Poolen
Barts onverwarmde huis is koud. Zo koud dat tegen de tijd dat hij zijn ochtendkoffie heeft opgedronken, hij tot op het bot versteend is en geen gevoel meer in zijn vingers heeft. Hij knipt de lamp boven de grote tafel uit en loopt met tegenzin de schaarsverlichte straat en de kou in. Zijn voetstappen slepen over de grond. Een blok verder belt hij bij zijn buren aan. In hun woning hangt een, inmiddels vertrouwde, geur van gekookte kool. Onder z’n arm klemt hij een stapel dikke boeken vast, het gewicht spant zijn spieren aan.
De drie vrouwen in de kamer bekijken opgewonden hoe zijn flanellen overhemd straktrekt rond de gezwollen biceps. Hij doet alsof hij hun starende blikken niet opmerkt. ‘Goedemorgen dames, Max.’ Zijn diepe stem dreunt door de kamer. Ze wisselen wat beleefdheden uit. Was het maar niet zo koud, dan kon hij tenminste zonder geklets aan zijn kop doorwerken. Zijn behoefte aan vrijheid maakt dat hij wordt overvallen door rusteloosheid. Hij vist zijn laptop onder de stapel boeken vandaan en klapt hem open.
Op een gegeven moment komt het gesprek in de kamer op de toestand van de wereld, hoewel ze een maand na hun eerste bijeenkomst – door ervaring wijzer geworden –hadden afgesproken geen politieke of religieuze onderwerpen te bespreken.
‘Een wereld waarin je kou moet lijden, waarin zoveel oorlogen woeden en waar het klimaat aan gort is, moet je daar nog in willen leven? Ik kan er beter een eind aan maken voordat ik Godbetert een kind op de wereld zet en het probleem vererger.’ Max kijkt verward.
De vrouwen worden driftig, praten op hem in dat hij niet zulke boude beweringen moet verkondigen. Bart heeft zich er in eerste instantie buiten gehouden totdat ze hem aankijken alsof hij een salomonsoordeel moet vellen. Hij weet niet zo goed wat hij moet zeggen.
‘Rustige mensen met veel herrie in hun hoofd, daar moet je altijd voor oppassen. Zo is het toch?’ Zijn quasiwetenschappelijke quotes vormen het masker waarachter hij zich verschuilt.
Hij denkt aan zijn vrouw die daar direct doorheen prikte. Bij haar hoefde hij daar niet mee aan te komen. Hij mist haar nog elke dag.
In eerste instantie lijkt Barts opmerking Max van zijn stuk te brengen. Onverwachts lacht hij echter. ‘Typisch een opmerking van jou. Hoe kun je die mensen overigens herkennen? Hoe weet je of iemand veel herrie in zijn hoofd heeft zoals jij dat noemt?’
‘Op voorhand niet, uit hun gedrag of woorden is dat wel op te maken. Jouw uitspraken duiden bijvoorbeeld op veel herrie in je hoofd.’
‘Heel goed, meneer de psycholoog.’
Bart haalt zijn schouders op en dompelt zich op de laptop onder in zijn werk. Hij kan er zijn gedachten niet bijhouden. Wat in het begin zo’n goed idee had geleken, verliest steeds meer van zijn charme. Het is dat hij het financieel niet kan opbrengen anders was hij hier allang verdwenen. ‘Hoeveel dagen is het nog bij jou thuis?’ Vragend kijkt hij naar de vrouw met het vettige haar terwijl hij zich afvraagt of zij om stookkosten te besparen niet meer doucht.
‘Morgen nog, dan wisselen we. Volgens mij ben jij hierna aan de beurt.’ Ze loopt naar de kalender om het te checken. ‘Ja, dat klopt.’
Hij leunt achterover en trekt een somber gezicht. Bij de toerbeurt van een ander kan hij, zodra hij er niet meer tegen kan, maken dat hij wegkomt. Wanneer ze bij hem over de vloer komen is dat geen optie. Uren verstrijken, het gezwets in de kamer is bijna niet te harden.
In stilte vervloekt hij de hoge energieprijzen. Zodra die normaliseren trekt hij zich terug uit dit project. Woonkamerpoolen, hij moest zijn buurman uitleggen wat dat betekent – om individuele stookkosten te verlagen en geld te besparen bij elkaar in een woonkamer zitten. Als dit nog heel lang duurt wordt hij gek en zou hij zich zomaar bij het doemscenario van Max kunnen aansluiten. Heeft het allemaal nog wel zin? Elke keuze die hij maakt, sluit een andere uit. Hij neemt een slok van de wijn uit zijn meegebrachte thermosfles. De laatste tijd drinkt hij ook overdag. De afdronk smaakt bitter.
Cecile Koops 11 nov ‘23
Geen opmerkingen:
Een reactie posten