vrijdag 21 maart 2025

Alexander Jansen: Retrograde dialoog

Retrograde dialoog

Ons kent ons 

Wat heb je toch?
Ik heb niks, echt niet!
Niet? … Echt?
Niks heb ik!
Toch… Je hèbt wat!
Ons kent ons.

Als ik slordig tik op mijn PC, lees ik vroendschap! Klinkt meteen onaangenaam. Dat alsjeblieft niet! Liefde en vriendschap – beide met een lieflijke i-klank – halen het goede in je naar boven.
Er zijn mensen met een vriendschap, die tot hun lagere Schooltijd teruggaat. Mijn levensgezellin heeft nu en dan contact met leeftijdsgenoten, die zij sindsdien kent en jaarlijks één of twee keer ontmoet, en heel soms een telefoontje. Namen van echtgenoot, kinderen en kleinkinderen zijn redelijk paraat - interesse blijkbaar over en weer!
Ik ben net even te vaak verhuisd in mijn leven: Voorburg, Baarn, Amsterdam, Huizen. Zo raken goede vrienden uit het zicht. Ook nog Vught, Middelburg en Apeldoorn voor de vervulling van mijn dienstplicht – 1956; best spannend: opstand in Hongarije plus Suez-crisis. Twee bijzondere vrienden hield ik over van die periode. Allebei heetten zij Hans. Beiden leven niet meer, helaas!
Hans 1 was op afstand te herkennen door zijn ferme stemgeluid en zijn Amsterdamse accent. Hij zat in de leerbewerking, was heel praktisch en slim. Toen het minder ging met de leren jasjes en pantalons, schakelde hij over naar metaal; altijd werk daar! Een half jaar voor het mijn beurt was, mocht hij de dienst verlaten. Voor mij was dat april 1958. Terug bij moeder thuis. Klokje rond slapen zo vaak ik wilde, want je hebt een chronisch slaaptekort.
Zit ik thuis aan de koffie, legt moe een briefkaart voor me neer. Hans vraagt, of ik zin heb die zomer met hem naar Frankrijk te gaan, met de trein naar een zomerkamp. Ik hapte gretig toe.
In diezelfde trein viel mijn oog op een aantrekkelijk blondje. Het stikte daar van mooie blondjes, maar deze was gemakkelijk terug te vinden: zij reisde met een zwartharig meisje. Ik haastte mij avances te maken. Het mooie blondje was zeer gewend aan belangstelling. En was hard to get. Haar mooie gezicht bleef in de plooi. Mij lukte het in elk geval geen enkele keer haar aan het lachen te krijgen. Bij die donkere vriendin lukte dat wel. Waren mijn beste grappen toch niet voor niets! Vrienden en vriendinnen zijn om mee te praten.
Terug thuis had ik een vriend en een vriendin. Ik was een tevreden mens! Tuurlijk duurde deze vriendschap niet lang, want verbaal contact werd vrijer en interessanter – en kreeg ondersteuning van de tastzin.
Om een lang verhaal kort te maken: wij zijn al meer dan zestig jaar getrouwd.