dinsdag 14 oktober 2025

Over schrijven

Schrijven, en dan bedoel ik niet een paar gekrabbelde regels op de sociale kanalen, nee echt schrijven aan een verhaal, boek of gedicht is het allerleukste wat er is. Schrijven begint in je hoofd. In gedachten heb je goeddeels je boek al geschreven. Dan pas en niet eerder moet je je achter je laptop zetten. Wanneer je niet op zijn minst weet waar je boek over gaat, welke hoofdpersonen erin rondlopen en hoe het verhaal ongeveer zal eindigen, vergeet het dan maar. Staren naar een wit vel papier of een leeg scherm levert in dat geval louter frustratie op. Vaak denken mensen dan dat ze een writer’s block hebben, terwijl het alleen je interne criticus is die hard schreeuwt dat je geen talent hebt. Draai hem direct de nek om. Je kunt het!

Maar hoe begin je dan? Veel mensen hebben weleens een briljant idee voor een prachtig verhaal maar schrijven toch geen boek.

Voor mij is het starten bij het begin, met zinnen. Leer hoe je mooie zinnen schrijft, lees veel en verzamel zinnen die jij mooi vindt. Kun jij zeggen waarom de ene zin je wel treft en de andere niet? Alles staat of valt bij taal in mijn optiek.

Het helpt als je – zoals ik – opgegroeid bent in een familie met een voorliefde voor boeken en met uitpuilende boekenkasten. Maar zelfs als dat niet het geval is, kun je altijd starten met lezen. Er valt veel te leren van goede schrijvers (en van de slechte hoe het niet moet). 

Begin stap voor stap. Het helpt ook om enkele schrijfcursussen te volgen waarbij je in ieder geval iets leert over de opbouw van een boek. Hoewel ik de eerste ben die zegt dat regels, zodra je ze kent, ook genegeerd of aangepast mogen worden. Een verhaal kan er spannender door worden.

Maak je ambities niet te groot. Zeker in het begin kan het verleidelijk zijn te denken dat jij de volgende kanshebber bent voor een grote literaire prijs. Nee, schrijf vooral vanwege de opwinding over het vinden van mooie plots en geweldige zinnen die in je verhaal belanden. Denk nooit aan mensen die wellicht ooit jouw werk gaan lezen. Schrijf voor de pret die je met schrijven kunt hebben. Maragaret Atwood zei eens: ‘Schrijven is als skiën. Zodra je halverwege denkt hoe doe ik het, val je voorover en stopt alles.’

Merk je dat het verhaal soms een andere richting uitgaat dan je tevoren bedacht? Allemaal prima, zolang je de hoofdplot en het einde dat je al in je hoofd had zitten niet uit het oog verliest.

Overigens moet je ook bij fictie veel feiten checken, onderschat lezers nooit. Alles moet kloppen. Zo moest ik bijvoorbeeld voor mijn eerste roman uitzoeken wanneer verse vijgen in Italië rijp zijn. De vijgenboom speelt een cruciale rol in het boek. Het seizoen moest wel kloppend zijn bij het verhaal.

Het gezegde ‘oefening baart kunst’ is ook op schrijvers van toepassing. Schrijf elke dag een stukje. Heb je plezier bij wat je doet, dan heeft de lezer dat meestal ook.

Een goede tip die ik ooit kreeg, zal ik je niet onthouden. Check de eerste veertien pagina’s van je boek extra goed, dat zijn de pagina’s die de verkopende boekhandelaar online toont als inkijkje in jouw schrijfkeuken. (Bij die veertien zit ook je omslag, titelpagina, colofon en eventuele opdrachtpagina of voorwoord).

Tenslotte, stop met klagen en schrijf eindelijk dat boek!

 

 

© Cecile Koops

16-09-2025

woensdag 17 september 2025

De leugenachtige nerd, UKV van Ed Knegtel

 Lang voordat hormoonhuishouding zich meester maakte van mijn puberale onderbuik, was ik een nerd. Avant la lettre, want in de jaren zeventig waren er computers, noch games; je hield  je bijvoorbeeld op in de niche van een natuurstudievereniging. Ik interesseerde mij voor molens en klederdrachten. De brave mensen in Spakenburg vroegen mij, na een fietstochtje van hooguit tien kilometer door de Nijkerkse polder, waar ik vandaan kwam. Ik floepte er pardoes ‘Zwolle’ uit. Na een gratis bezoek aan hun klederdrachtmuseum kreeg ik een enorme gerookte makreel en evenzo lijvige Spakenburger koek mee voor de terugweg. Eerlijkheid duurde bijzonder lang.

donderdag 31 juli 2025

Over poëzie door Sacha Voogd

Over Poëzie                                                                                                                 Sacha Voogd

 

‘Poëzie is vijf woorden schrijven, twee uur uit het raam staren en dan vier woorden schrappen,’ hoorde ik ooit.
Ik heb een haat/liefde verhouding met poëzie. Ik lees ze graag, gedichten: rake woorden, niets teveel, zinnen die een beeld oproepen dat direct het hart raakt.
Zelf schrijf ik ze zelden.
Dat is niet altijd zo geweest. Als puber waren mijn gedichten heftige, emotionele explosies, en ook later, in tijden van vertwijfeling, bood de poëzie een uitlaatklep.
Tot ik een serieuze schrijversopleiding ging volgen. Daarbij hoorde ook een blok poëzie. De docent maakte al direct duidelijk dat hij het onmogelijk achtte ons in zes weken tot volwaardige dichters op leiden. De opdracht was duidelijk: iedere week moesten we drie gedichten inleveren.
De docent was streng en nam geen blad voor de mond. Al bij de tweede les was hij duidelijk over mijn huiswerk. ‘Dat eerste en dat derde gedicht kun je meteen weggooien,’ vond hij. ‘Dat is niets. Dat tweede gedicht is wel aardig, want daar kun je precies zien wat er mis gaat.’
Met de moed der wanhoop volgde ik de resterende lessen en bij het inleveren van het eindwerk kon er zelfs een klein compliment af: ‘Het is toch nog redelijk gelukt bij jou, dat dichten.’
Tegenwoordig schrijf ik vooral gedichten als ik een van de schrijfcafés bezoek waar ze als opdracht gegeven worden. Haiku’s, elfjes, een woordgedicht of een pantoum. Spelen met woorden in een min of meer vaste setting, waar het resultaat niet altijd naar mijn zin is maar me een enkele keer kan verrassen.
En heel soms, als er iets gebeurt in mijn leven dat zó heftig is dat het moeilijk in een verhaal te vangen is, vloeit er toch een gedicht uit mijn pen. Al laat ik dat zelden aan anderen lezen.


dinsdag 1 juli 2025

Voordracht zomergedicht

 


 https://www.facebook.com/profile.php?id=61552207700884

Tijdens het Open Podium afgelopen zaterdag 28 juni, heeft Lidewij Boggia het zomergedicht voorgedragen dat door het publiek ter plaatse werd gemaakt. Cecile Koops filmde het. 

woensdag 4 juni 2025

UKV's van Cecile Koops

 Bejaard 

Op de bank voor het bejaardenhuis zit een oudere man. Ellen passeert hem.

‘Goedemorgen, jongedame. Heb jij een telefoon op zak voor een lekker House-muziekje? Binnen is de tuttigheid nog niet van tafel.’

‘House?’ Ze schat hem eerder in als dixieland liefhebber.

‘Geloof je niet dat ouderen met hun tijd meegaan?’

‘Meneer u gaat niet met uw tijd mee, u bent uw tijd ver vooruit.’ Ze speelt een nummer van Tiësto af. De man begint te swingen. Dit gelooft niemand, denkt ze. Met een grote glimlach op haar gezicht danst ze mee. Wat een goed begin van deze dag.


 

Bellettrie 

Na het boodschappen doen bij Albert Heijn, kijk ik in hun ruilboekenkast. Een keurige Gooise dame parkeert haar kar naast de mijne en buigt zich over de titels.

‘Een uitkomst hè, die kastjes?’

Ik beaam het en scan de titels op de planken.

‘Weet u ik mag van mijn man geen bellettrie kopen, daarom snuffel ik hier in de voorraad naar boeken zonder bewaarwaarde.’

Ze zoekt naar detective– en feelgood boeken. Het is duidelijk dat háár definitie van bellettrie afwijkt van de realiteit. Ik heb het hart niet haar op de correcte betekenis te wijzen. 

Nb: de definitie van Bellettrie – het is tenslotte een ouderwets aandoend woord –

Letterkundige werken die tot de woordkunst worden gerekend, in onderscheiding van meer beschouwende teksten zoals essays en van lagere literaire genres zoals de detectiveroman of kinderliteratuur.

 

Muis 

Alles gaat mij in mijn eentje prima af. Ondanks dat zijn er momenten dat je stoere mannenhulp mist, zoals vandaag. Muurvast zit een muisje verankerd onder de deur van een mahoniehouten kledingkast. Het deel van het grijszwarte bolletje dat ik kan zien, beweegt zich niet. Paniek! Alsof het vanzelf zal verdwijnen, kijk ik een andere kant op.

Ten slotte trek ik gewapend met wegwerphandschoenen, krant voor onder de plek en stoffer en blik, walgend de deur open en zet mij schrap voor het ergste… Uit de kast valt het dikke gerafelde koord van een trainingsbroek naar buiten.

 

 

vrijdag 25 april 2025

Hetty Mulder

Het schrijven van korte verhalen zat er al vroeg in en daarmee ook mijn liefde voor allerhande blanco boekjes waarvan er altijd wel één een plaatsje heeft in handtas of reisbagage. Handig voor schrijven of schetsen onderweg.

Vroeger op de middelbare school wanneer leerlingen zaten  te kreunen bij een opdracht voor een opstel liep bij mij het verhaal meestal zo mijn pen uit.

De lerares Nederlands vertrouwde mij later toe dat zij mijn opstel als eerste uit de stapel viste om te lezen. Correcties waren wel nodig hier en daar maar het ging haar om het verhaal dat haar altijd verraste.  In de tijd dat ik in Engeland woonde waren het de vele brieven die ik schreef, altijd zoveel indrukken die ik wilde delen met het thuisfront.

Later, na diverse werkkringen o.a. in een boekhandel en later op een advocatenkantoor ging er meer tijd zitten in lezen dan in schrijven, behalve wanneer we op vakantie waren.

Van de reisverslagen die altijd heel beeldend op papier kwamen, vaak voorzien van een schetsje,  kan ik nog steeds genieten.

Gedurende een jaar of 5 hadden we een knusse stacaravan op een camping in de polder, dat was mijn ‘schrijfhut’,  ik denk er met weemoed aan terug, bracht er vele uren door in de zomer als wel in de winter. Helaas, het onderhoud van de caravan en de wilde tuin eromheen werd te zwaar en we verkochten hem aan volgende natuurliefhebbers.

De dagboekjes die ik daar volschreef bij het volgen van de seizoenen staan hier in de boekenkast op een rijtje, een afgesloten periode.

Af en aan schrijf ik nog verhalen en gedichten en sinds 1999 ontwikkelde zich een passie voor het schrijven van haiku. Deze haiku’s zijn altijd een weerslag van een bepaald moment, iets wat ik zie, of meemaak. Het is dan de kunst  meer in de drie regeltjes te stoppen dan er staat. Een haiku schrijf je beschouwend en niet in de laatste plaats voor een lezer die er herkenning in kan vinden.

Via deelname aan enkele schrijfcafés kwam ik terecht bij het Open Podium van de bibliotheek Huizen waar ik echte schrijfsters ontmoette van de Schrijverskring  Gooi&Vecht waar ik mij bij mocht aansluiten. Sindsdien heeft het plezier in schrijven de boost gekregen die het nodig had.

 

 

 

vrijdag 21 maart 2025

Alexander Jansen: Retrograde dialoog

Retrograde dialoog

Ons kent ons 

Wat heb je toch?
Ik heb niks, echt niet!
Niet? … Echt?
Niks heb ik!
Toch… Je hèbt wat!
Ons kent ons.

Als ik slordig tik op mijn PC, lees ik vroendschap! Klinkt meteen onaangenaam. Dat alsjeblieft niet! Liefde en vriendschap – beide met een lieflijke i-klank – halen het goede in je naar boven.
Er zijn mensen met een vriendschap, die tot hun lagere Schooltijd teruggaat. Mijn levensgezellin heeft nu en dan contact met leeftijdsgenoten, die zij sindsdien kent en jaarlijks één of twee keer ontmoet, en heel soms een telefoontje. Namen van echtgenoot, kinderen en kleinkinderen zijn redelijk paraat - interesse blijkbaar over en weer!
Ik ben net even te vaak verhuisd in mijn leven: Voorburg, Baarn, Amsterdam, Huizen. Zo raken goede vrienden uit het zicht. Ook nog Vught, Middelburg en Apeldoorn voor de vervulling van mijn dienstplicht – 1956; best spannend: opstand in Hongarije plus Suez-crisis. Twee bijzondere vrienden hield ik over van die periode. Allebei heetten zij Hans. Beiden leven niet meer, helaas!
Hans 1 was op afstand te herkennen door zijn ferme stemgeluid en zijn Amsterdamse accent. Hij zat in de leerbewerking, was heel praktisch en slim. Toen het minder ging met de leren jasjes en pantalons, schakelde hij over naar metaal; altijd werk daar! Een half jaar voor het mijn beurt was, mocht hij de dienst verlaten. Voor mij was dat april 1958. Terug bij moeder thuis. Klokje rond slapen zo vaak ik wilde, want je hebt een chronisch slaaptekort.
Zit ik thuis aan de koffie, legt moe een briefkaart voor me neer. Hans vraagt, of ik zin heb die zomer met hem naar Frankrijk te gaan, met de trein naar een zomerkamp. Ik hapte gretig toe.
In diezelfde trein viel mijn oog op een aantrekkelijk blondje. Het stikte daar van mooie blondjes, maar deze was gemakkelijk terug te vinden: zij reisde met een zwartharig meisje. Ik haastte mij avances te maken. Het mooie blondje was zeer gewend aan belangstelling. En was hard to get. Haar mooie gezicht bleef in de plooi. Mij lukte het in elk geval geen enkele keer haar aan het lachen te krijgen. Bij die donkere vriendin lukte dat wel. Waren mijn beste grappen toch niet voor niets! Vrienden en vriendinnen zijn om mee te praten.
Terug thuis had ik een vriend en een vriendin. Ik was een tevreden mens! Tuurlijk duurde deze vriendschap niet lang, want verbaal contact werd vrijer en interessanter – en kreeg ondersteuning van de tastzin.
Om een lang verhaal kort te maken: wij zijn al meer dan zestig jaar getrouwd.