woensdag 4 juni 2025

UKV's van Cecile Koops

 Bejaard 

Op de bank voor het bejaardenhuis zit een oudere man. Ellen passeert hem.

‘Goedemorgen, jongedame. Heb jij een telefoon op zak voor een lekker House-muziekje? Binnen is de tuttigheid nog niet van tafel.’

‘House?’ Ze schat hem eerder in als dixieland liefhebber.

‘Geloof je niet dat ouderen met hun tijd meegaan?’

‘Meneer u gaat niet met uw tijd mee, u bent uw tijd ver vooruit.’ Ze speelt een nummer van Tiësto af. De man begint te swingen. Dit gelooft niemand, denkt ze. Met een grote glimlach op haar gezicht danst ze mee. Wat een goed begin van deze dag.


 

Bellettrie 

Na het boodschappen doen bij Albert Heijn, kijk ik in hun ruilboekenkast. Een keurige Gooise dame parkeert haar kar naast de mijne en buigt zich over de titels.

‘Een uitkomst hè, die kastjes?’

Ik beaam het en scan de titels op de planken.

‘Weet u ik mag van mijn man geen bellettrie kopen, daarom snuffel ik hier in de voorraad naar boeken zonder bewaarwaarde.’

Ze zoekt naar detective– en feelgood boeken. Het is duidelijk dat háár definitie van bellettrie afwijkt van de realiteit. Ik heb het hart niet haar op de correcte betekenis te wijzen. 

Nb: de definitie van Bellettrie – het is tenslotte een ouderwets aandoend woord –

Letterkundige werken die tot de woordkunst worden gerekend, in onderscheiding van meer beschouwende teksten zoals essays en van lagere literaire genres zoals de detectiveroman of kinderliteratuur.

 

Muis 

Alles gaat mij in mijn eentje prima af. Ondanks dat zijn er momenten dat je stoere mannenhulp mist, zoals vandaag. Muurvast zit een muisje verankerd onder de deur van een mahoniehouten kledingkast. Het deel van het grijszwarte bolletje dat ik kan zien, beweegt zich niet. Paniek! Alsof het vanzelf zal verdwijnen, kijk ik een andere kant op.

Ten slotte trek ik gewapend met wegwerphandschoenen, krant voor onder de plek en stoffer en blik, walgend de deur open en zet mij schrap voor het ergste… Uit de kast valt het dikke gerafelde koord van een trainingsbroek naar buiten.

 

 

vrijdag 25 april 2025

Hetty Mulder

Het schrijven van korte verhalen zat er al vroeg in en daarmee ook mijn liefde voor allerhande blanco boekjes waarvan er altijd wel één een plaatsje heeft in handtas of reisbagage. Handig voor schrijven of schetsen onderweg.

Vroeger op de middelbare school wanneer leerlingen zaten  te kreunen bij een opdracht voor een opstel liep bij mij het verhaal meestal zo mijn pen uit.

De lerares Nederlands vertrouwde mij later toe dat zij mijn opstel als eerste uit de stapel viste om te lezen. Correcties waren wel nodig hier en daar maar het ging haar om het verhaal dat haar altijd verraste.  In de tijd dat ik in Engeland woonde waren het de vele brieven die ik schreef, altijd zoveel indrukken die ik wilde delen met het thuisfront.

Later, na diverse werkkringen o.a. in een boekhandel en later op een advocatenkantoor ging er meer tijd zitten in lezen dan in schrijven, behalve wanneer we op vakantie waren.

Van de reisverslagen die altijd heel beeldend op papier kwamen, vaak voorzien van een schetsje,  kan ik nog steeds genieten.

Gedurende een jaar of 5 hadden we een knusse stacaravan op een camping in de polder, dat was mijn ‘schrijfhut’,  ik denk er met weemoed aan terug, bracht er vele uren door in de zomer als wel in de winter. Helaas, het onderhoud van de caravan en de wilde tuin eromheen werd te zwaar en we verkochten hem aan volgende natuurliefhebbers.

De dagboekjes die ik daar volschreef bij het volgen van de seizoenen staan hier in de boekenkast op een rijtje, een afgesloten periode.

Af en aan schrijf ik nog verhalen en gedichten en sinds 1999 ontwikkelde zich een passie voor het schrijven van haiku. Deze haiku’s zijn altijd een weerslag van een bepaald moment, iets wat ik zie, of meemaak. Het is dan de kunst  meer in de drie regeltjes te stoppen dan er staat. Een haiku schrijf je beschouwend en niet in de laatste plaats voor een lezer die er herkenning in kan vinden.

Via deelname aan enkele schrijfcafés kwam ik terecht bij het Open Podium van de bibliotheek Huizen waar ik echte schrijfsters ontmoette van de Schrijverskring  Gooi&Vecht waar ik mij bij mocht aansluiten. Sindsdien heeft het plezier in schrijven de boost gekregen die het nodig had.

 

 

 

vrijdag 21 maart 2025

Alexander Jansen: Retrograde dialoog

Retrograde dialoog

Ons kent ons 

Wat heb je toch?
Ik heb niks, echt niet!
Niet? … Echt?
Niks heb ik!
Toch… Je hèbt wat!
Ons kent ons.

Als ik slordig tik op mijn PC, lees ik vroendschap! Klinkt meteen onaangenaam. Dat alsjeblieft niet! Liefde en vriendschap – beide met een lieflijke i-klank – halen het goede in je naar boven.
Er zijn mensen met een vriendschap, die tot hun lagere Schooltijd teruggaat. Mijn levensgezellin heeft nu en dan contact met leeftijdsgenoten, die zij sindsdien kent en jaarlijks één of twee keer ontmoet, en heel soms een telefoontje. Namen van echtgenoot, kinderen en kleinkinderen zijn redelijk paraat - interesse blijkbaar over en weer!
Ik ben net even te vaak verhuisd in mijn leven: Voorburg, Baarn, Amsterdam, Huizen. Zo raken goede vrienden uit het zicht. Ook nog Vught, Middelburg en Apeldoorn voor de vervulling van mijn dienstplicht – 1956; best spannend: opstand in Hongarije plus Suez-crisis. Twee bijzondere vrienden hield ik over van die periode. Allebei heetten zij Hans. Beiden leven niet meer, helaas!
Hans 1 was op afstand te herkennen door zijn ferme stemgeluid en zijn Amsterdamse accent. Hij zat in de leerbewerking, was heel praktisch en slim. Toen het minder ging met de leren jasjes en pantalons, schakelde hij over naar metaal; altijd werk daar! Een half jaar voor het mijn beurt was, mocht hij de dienst verlaten. Voor mij was dat april 1958. Terug bij moeder thuis. Klokje rond slapen zo vaak ik wilde, want je hebt een chronisch slaaptekort.
Zit ik thuis aan de koffie, legt moe een briefkaart voor me neer. Hans vraagt, of ik zin heb die zomer met hem naar Frankrijk te gaan, met de trein naar een zomerkamp. Ik hapte gretig toe.
In diezelfde trein viel mijn oog op een aantrekkelijk blondje. Het stikte daar van mooie blondjes, maar deze was gemakkelijk terug te vinden: zij reisde met een zwartharig meisje. Ik haastte mij avances te maken. Het mooie blondje was zeer gewend aan belangstelling. En was hard to get. Haar mooie gezicht bleef in de plooi. Mij lukte het in elk geval geen enkele keer haar aan het lachen te krijgen. Bij die donkere vriendin lukte dat wel. Waren mijn beste grappen toch niet voor niets! Vrienden en vriendinnen zijn om mee te praten.
Terug thuis had ik een vriend en een vriendin. Ik was een tevreden mens! Tuurlijk duurde deze vriendschap niet lang, want verbaal contact werd vrijer en interessanter – en kreeg ondersteuning van de tastzin.
Om een lang verhaal kort te maken: wij zijn al meer dan zestig jaar getrouwd.

zondag 23 februari 2025

Marianne Schenderling: De geboorte van een roman(idee)


Fotocredits: Rolleman Facebook pagina.

De geboorte van een roman(idee)

Jaren geleden raakte ik aan de praat met een oudere vrouw, ze zal 96 geweest zijn en we hadden het over het leven. Het speet haar, zei ze, dat ze vroeger haar hart niet had gevolgd.
Als molenaarsdochter in het oosten van het land beleefde ze een saaie jeugd. ‘Eerlijk gezegd, was er niks aan; ik moest zodra ik kon lopen meewerken in huis en op het land.’
Slechts één keer per jaar gebeurde er iets verrassends. Vanuit Duitsland trok een bonte stoet zigeuners de grens over. Ze reden met hun wagens door haar dorp en bivakkeerden een paar dagen op een stuk land vlak bij de molen.
Het meisje was helemaal weg van de vrolijke groep mensen in hun fleurige kleren en de kinderen met hun ongekamde haren en smoezelige gezichten. Het water liep haar uit de mond bij de geur van gebakken vlees met uien.
Ze wilde met deze mensen dansen en zingen. Ze wilde ook met haar rokken zwaaien en ze vond het vreselijk als de groep verder reisde.
‘Die vrijheid was om jaloers op te worden. Ik had zo graag met de muziek meegereisd.’

Dit verhaal vormt de basis van mijn roman Rollemanschiksie. Vier generaties van huis weg.

Maar hoe schrijf je zo’n familie-epos over vier generaties reizigersvrouwen? Waar haal je de informatie vandaan? Wie schrijft over ‘reizigers’ over Roma, Sinti of zigeuners zoals ze neerbuigend genoemd worden, moet weten hoe deze mensen leefden (en leven). Moet hun gewoontes, taboes , cultuur, geschiedenis kennen en willen begrijpen, want wat je schrijft moet wel kloppen.
Maanden achtereen struinde ik het internet af op zoek naar de ins en outs van het reizigersleven. Het leven worden.
Ik verzamelde getuigenissen van Roma en Sinti mensen en woonwagenbewoners. Ik zocht en vond verhalen, overleveringen en interviews, bekeek video’s en documentaires en beluisterde de meest prachtige droevige, maar evengoed opzwepende muziek.
Ik leerde waarom reizigers niet meer door stad en land trokken. (Ze moesten hun rollende wagens verruilen voor een wagen op blokken en later voor een stenen huis.)
Ik leerde ook wat een kopersmid, blikslager of scharensliep voor de kost deed.
Welke gerechten reizigers aten (en eten) bij speciale gebeurtenissen. Ik maakte zelf een paar van die recepten, proefde ze en stelde me voor dat ik zo’n maaltijd at. Altijd met familieleden natuurlijk want reizigers, hebben hechte familieverbanden.
Langzaam maar zeker, ontspon zich in mijn gedachten het verhaal van Klara, de overgrootmoeder die haar levensverhaal vertelt aan haar kleindochter. Die daar en passant ook overleveringen van haar familie en volk uit de doeken doet en die langzaam maar zeker ook een geheim onthult. Een roman moet immers ook een plot hebben.

Marianne Schenderling

Dit blog is een bewerking van een eerder verschenen tekst op https://marianneschenderling.nl/category/rollemanschiksie-fragmenten-achtergrond/